donderdag 18 oktober 2012

Sprong in het diepe (deel 4)


Zie ook deel 1: http://rijnmeermin.blogspot.nl/2012/10/sprong-in-het-diepe-deel-1.html
Zie ook deel 2: http://rijnmeermin.blogspot.nl/2012/10/sprong-in-het-diepe-deel-2.html
Zie ook deel 3: http://rijnmeermin.blogspot.nl/2012/10/sprong-in-het-diepe-deel-3.html


Marieke en Bas kruipen nog dichter tegen elkaar aan. Bas kijkt opzij en ziet dat hun rugzakken net aan de rand van de zandwal zijn blijven liggen. Voorzichtig kruipt hij er naar toe om ze dichterbij te halen. Marieke drukt haar hand tegen haar mond en bijt op haar duim om niet te gaan gillen. De slepende stappen bonken in haar oren, luider en luider. Hijgend kijkt ze omhoog, haar ogen opengesperd van angst.
Er buigt zich iemand over haar heen, maar ze ziet alleen maar schaduwen. Bas duikt naar voren, een kluwen van armen en benen worstelt om haar heen. Een grauwend scherp geluid klinkt en alles is stil. Geen beweging. Geen geluid.
Marieke tast voorzichtig met haar vingers opzij en schrikt als ze ruwe stof tegen haar vingertoppen voelt. Ze hoort een kreun. Is dat Bas? Aan het geluid te horen is het inderdaad Bas die kreunt, hij leeft dus nog. Met een ruk staat de schaduw op, Bas met zich meetrekkend. Rillend blijft Marieke liggen. Ze durft zich niet te verroeren en geeft geen kik. Dan wordt ook zij aan haar jas omhoog getrokken. De schaduw is een forsgebouwde man, hij houdt Bas en Marieke beiden moeiteloos vast, alsof ze vederlicht zijn. De man draait zich om en sleept hen achter zich aan. Waar gaan ze naar toe? De bouwval, natuurlijk de oude steenfabriek.

Als ze bij het gebouw aankomen, zien Bas en Marieke een vage oranje gloed. Bas spartelt en probeert zich los te rukken, maar de man loopt bedaard verder naar de schoorsteen van de oude steenfabriek en duwt hen naar binnen. Ze bevinden zich in een hoge, kale ruimte, in het midden brandt een houtvuur. Oorverdovend geblaf weerkaatst tegen de ruwe, stenen wanden. De man gromt en de hond gaat bij het vuur liggen.

In het oranje licht kunnen Bas en Marieke eindelijk zien wie hen heeft overmeesterd.
Ze bestuderen zijn gezicht, een vierkante kop met een forse neus, als uit steen gehouwen. Grote, smerige handen. Alles aan hem is smerig. Zijn broekspijpen komen maar tot op zijn enkels en ook zijn versleten jas zit krap om zijn brede schouders. Hij barricadeert de deur, zodat ze niet kunnen ontsnappen. Zou hij wel kunnen praten? Aan zijn woeste uiterlijk te zien leeft hij hier al heel lang alleen, zich verschuilend voor alles en iedereen.

De man ploft neer en klopt met zijn handen naast zich op de grond. Krakend komt zijn stem tot leven.‘Kom zitten. Ik ben Herman.’ Marieke trekt haar neus op en probeert de zure walm die hij verspreidt te negeren. Elkaar stevig vasthoudend schuifelen Marieke en Bas langzaam naar de andere kant van het houtvuur, zodat ze zo ver mogelijk bij hem vandaan kunnen zitten. Met het vuur tussen hen in en Bas naast zich voelt Marieke zich eindelijk een beetje veiliger. Samen kunnen ze hem vast wel aan. Herman buigt opzij en haalt vanachter een hoop stenen een bijl tevoorschijn.


1 opmerking: